Proclamatie teksten  voor Redding

Marcus 16-15-16

En Hij zei tegen hen:  Ga heen in heel de wereld, predik het Evangelie aan alle schepselen.

16Wie geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden,

 maar wie niet geloofd zal hebben, zal verdoemd worden.

Matt. 28:19

Ga dan heen, onderwijs al de volken, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, hun lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht te nemen.

Joh. 3:18

Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld, maar wie niet gelooft, is al veroordeeld, omdat hij niet geloofd heeft in de Naam van de eniggeboren Zoon van God.

Joh. 12:48

Wie Mij verwerpt en Mijn woorden niet aanneemt, heeft iets wat hem veroordeelt, namelijk het woord dat Ik gesproken heb; dat zal hem veroordelen op de laatste dag.

Johannes 3:16

 Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.

Rom. 5:8

God echter bevestigt Zijn liefde voor ons daarin dat Christus voor ons gestorven is toen wij nog zondaars waren.

Rom. 8:31

Wat zullen wij dan over deze dingen zeggen? Als God voor ons is, wie zal tegen ons zijn?

1 Joh. 4:9

Hierin is de liefde van God aan ons geopenbaard, dat God Zijn eniggeboren Zoon in de wereld gezonden heeft, opdat wij zouden leven door Hem.

Luk. 19:10

Want de Zoon des mensen is gekomen om te zoeken en zalig te maken wat verloren is.

1 Joh. 5:10

Wie gelooft in de Zoon van God, heeft het getuigenis in zichzelf; wie God niet gelooft, heeft Hem tot leugenaar gemaakt, omdat hij niet geloofd heeft het getuigenis dat God van Zijn Zoon getuigd heeft.

Johannes 3:36

 Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven, maar wie de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de toorn van God blijft op hem.

Romeinen 3:23

Want allen hebben gezondigd en missen de heerlijkheid van God,

Romeinen 3:10

zoals geschreven staat: Er is niemand rechtvaardig, ook niet één,

Ps. 14:3

Zij allen zijn afgedwaald, tezamen zijn zij verdorven; er is niemand die goeddoet, zelfs niet één.

Ps. 53:4

Ieder van hen heeft zich afgekeerd, tezamen zijn zij verdorven, er is niemand die goeddoet, zelfs niet één.

Johannes 14:6

 Jezus zei tegen hem: Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven. Niemand komt tot de Vader dan door Mij.

Hebr. 9:8

Daarmee maakte de Heilige Geest dit duidelijk dat de weg naar het heiligdom nog niet openbaar gemaakt was, zolang de eerste tabernakel nog in gebruik was.

Joh. 1:17

Want de wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid zijn er door Jezus Christus gekomen.

Joh. 1:4

In het Woord was het leven en het leven was het licht van de mensen.

Joh. 11:25

Jezus zei tegen haar: Ik ben de Opstanding en het Leven; wie in Mij gelooft, zal leven, ook al was hij gestorven,

Joh. 10:9

Ik ben de Deur; als iemand door Mij naar binnen gaat, zal hij behouden worden; en hij zal ingaan en uitgaan en weide vinden.

Johannes 1:12

Maar allen die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven kinderen van God te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven;

Jes. 56:5

Ik zal hun in Mijn huis en binnen Mijn muren een plaats en een naam geven, beter dan die van zonen en dan die van dochters; een eeuwige naam zal Ik ieder van hen geven, een naam die niet uitgewist zal worden.

 

Rom. 8:15

Want u hebt niet de Geest van slavernij ontvangen, die opnieuw tot angst leidt , maar u hebt de Geest van aanneming tot kinderen ontvangen, door Wie wij roepen: Abba, Vader!

Gal. 3:26

Want u bent allen kinderen van God door het geloof in Christus Jezus.

2 Petr. 1:4

Daardoor heeft Hij ons de grootste en kostbare beloften geschonken, opdat u daardoor deel zou krijgen aan de Goddelijke natuur, nadat u het verderf, dat er door de begeerte in de wereld is, ontvlucht bent.

1 Joh. 3:1

Zie, hoe groot is de liefde die de Vader ons gegeven heeft: dat wij kinderen van God worden genoemd. Daarom kent de wereld ons niet, omdat zij Hem niet kent.

 

Efeze 2:8 Want uit genade bent u zalig geworden, door het geloof, en dat niet uit u, het is de gave van God;

  1. niet uit werken, opdat niemand zou roemen.
  2. Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen in Christus Jezus om goede werken te doen, die God van tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen.

Efez. 1:19

en wat de alles overtreffende grootheid van Zijn kracht is aan ons die geloven, overeenkomstig de werking van de sterkte van Zijn macht,

Matt. 16:17

En Jezus antwoordde en zei tegen hem: Zalig bent u, Simon Barjona, want vlees en bloed hebben u dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader, Die in de hemelen is.

Rom. 3:27

Waar is dan de roem? Hij is uitgesloten. Door welke wet? Van de werken? Nee, maar door de wet van het geloof.

1 Kor. 1:29

opdat geen vlees voor Hem zou roemen.

2 Kor. 5:17

Daarom, als iemand in Christus is, is hij een nieuwe schepping: het oude is voorbijgegaan, zie, alles is nieuw geworden.

Efez. 1:4

omdat Hij ons vóór de grondlegging van de wereld in Hem uitverkoren heeft, opdat wij heilig en smetteloos voor Hem zouden zijn in de liefde.

Efez. 4:24

en u bekleedt met de nieuwe mens, die overeenkomstig het beeld van God geschapen is, in ware rechtvaardigheid en heiligheid.

Tit. 2:14

Hij heeft Zichzelf voor ons gegeven, opdat Hij ons zou vrijkopen van alle wetteloosheid en voor Zichzelf een eigen volk zou reinigen, ijverig in goede werken.